Ik hoor de klink van de deur van Nino’s kamertje naar beneden gaan en doe mijn ogen open. Ochtend.
Blote voetjes trippelen over de gang. “Mama, ik denk dat de baby vandaag geboren wordt” Is het eerste wat hij zegt als hij mijn kamer binnenloopt.
“Ja, ik denk het ook.” Hoor ik mezelf terugzeggen.
Morgen ben ik 38 weken zwager, dus er is niet echt een reden om te verwachten dat ik vandaag al beval. Bovendien werden Nino een Dex allebei precies met 40 weken geboren. Maar ik voel me anders dan anders.
“Ik wil nog wel een keer op de foto met jouw dikke buik, want die is straks weg hè!” Zegt Nino.
Ja, dat is waar. Die buik is straks weg.
Een paar minuten later vliegt Nino de trap af naar beneden en kom ik er achteraan met Dex op mijn rug.
Nino heeft gelijk. Het is wel heel leuk om nog een aantal foto’s te maken nu ik mijn dikke buik nog heb. Dus ik stel de zelfontspanner van mijn telefoon in.
“Zullen we dansen mama? Het is feest want de baby wordt vandaag geboren!” Roept Nino enthousiast. We dansen en we spelen, Dex stept op en neer door de kamer en Nino praat tegen de baby in mijn buik.
Wat een heerlijke ochtend.
En dan opeens: kramp! Zou het dan toch?
Ik kleed de jongens en mezelf aan en het gevoel blijft terug komen. Niet heel heftig en al helemaal niet regelmatig. Maar dit gevoel herken ik uit duizenden.
Ik bel mijn ouders of ze de jongens op willen halen. Een uurtje later staan ze voor de deur.
Als de auto van m’n ouders wegrijdt bel ik Olaf. Ik verzeker hem ervan dat het allemaal nog niet zo’n vaart loopt en dat hij best nog even door kan werken. We spreken af dat ik hem op de hoogte houd en direct bel als ik het idee heb dat de weeën doorzetten.
Nog geen uur later hoor ik hem thuiskomen. De schat. Hij vond het toch fijner om alvast in de buurt te zijn. Maar er is echt nog niet veel aan de hand.
Wél krijg ik hem nu eindelijk zover dat hij het peertje dat nog steeds onze slaapkamer verlicht vervangt voor een echte lamp. En de plank die ik al maanden naast het bed aan de muur wil hebben wordt ook meteen opgehangen.
Olaf rommelt wat om het huis heen en ik rust een beetje uit in bed. Naast de ventilator, want wát is het heet deze week.
De middag gaat voorbij en er gebeurt niks. Af en toe wat kramp. Soms om de paar minuten, maar vervolgens heb ik weer een half uur nergens last van.
We kijken aan het eind van de dag samen een filmpje op bed als we opeens een hoop kabaal horen. Olaf loopt naar beneden om te kijken wat er aan de hand is.
“Kom eens kijken!” Roept hij. Ik heb geen idee wat er gebeurt en loop geschrokken naar beneden.
Enorme hagelstenen slaan keihard tegen de ramen aan. Wat een noodweer. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Dikke takken vliegen door de tuin, de lucht is gitzwart en de hagel lijkt uit alle richtingen tegelijk te komen.
Verwonderd staan we met z’n tweeën naar buiten te staren. Ondertussen voel ik de baby druk trappelen in mijn buik.
Na een halfuurtje wordt het rustiger buiten. De lucht wordt lichter en de regen stroomt zachtjes langs de ramen. Ik wil graag dat Olaf de jongens ophaalt. Die bevalling zet voorlopig toch niet door. We kunnen ze morgenochtend altijd weer wegbrengen. Met dit weer heb ik ze liever in hun eigen bedje.
Een uurtje later gaat de telefoon.
Olaf. Of het allemaal nog goed gaat. Hij is nu pas op de openbare weg. We wonen aan een zandpad met een lange rij bomen erlangs. Door het noodweer zijn de bomen als luciferhoutjes omgevallen. Hij is samen met de buurman bijna een uur bezig geweest om de weg vrij te maken.
Een poosje later dan gepland liggen de jongens veilig en warm in hun eigen bedje. Dat is in ieder geval een fijn gevoel.
Rond middernacht worden de weeën heftiger en begint er regelmaat in te komen. Olaf belt de verloskundige en ik stap onder de douche. Ik ben er mijn hele zwangerschap van overtuigd geweest dat dit een fijne bevalling zou worden.
Het warme water stroomt over mijn dikke buik en zachtjes zing ik de weeën weg als de verloskundige de badkamer binnenstapt. Ze checkt hoeveel ontsluiting ik heb. Ongeveer 4 cm. Snel weer terug onder de douche.
De weeën worden langzaam steeds iets sterker. Maar heel goed op te vangen. Na een uurtje komt ze vragen wat ik wil. Nog even aankijken hoe het gaat of de vliezen breken om de bevalling wat te versnellen.
Ik wil het hele proces zo min mogelijk onderbreken dus we besluiten af te wachten wat er gebeurt. Als we nog een uur verder zijn wil de ze toch graag even kijken hoeveel ontsluiting ik ondertussen heb. Nog geen 5 cm. We zijn dus een paar uur, en nog niets eens een cm verder.
Nu adviseert ze toch om de vliezen te breken. Volgens haar is de kans groot dat de weeën dan vanzelf wat doorzetten en de ontsluiting daardoor ook.
Ik kom onder de douche vandaan en ga op het bed liggen.
Daar gaan we.
De verloskundige prikt de vliezen door en een paar minuten later zijn de weeën zo heftig dat ik moeite heb om rustig te blijven. Maar ik weet: hoe beter ik me ontspan, hoe makkelijker het gaat. Ik heb zó veel vertrouwen in mijn lichaam deze keer. Ik ben er van overtuigd dat ontspannen het enige is wat ik nu hoef te doen. Ontspannen, ontspannen, ontspannen. Dan doet mijn lichaam de rest.
Makkelijker gezegd dan gedaan, dat wel. Heel even overvalt de intense kramp en de enorme kracht die ik met elke wee door mijn lichaam voel gaan me. “Ik wil niet meer” mompel ik half in mezelf en half hardop.
Maar, ik voel met iedere wee het kleine lichaampje in mijn buik verder naar beneden zakken. Ik herpak me en laat alles rustig gebeuren. “Ze komt eraan hè?” vraag ik aan de verloskundige. Ze geeft geen antwoord. Maar de vriendelijke lach op haar gezicht zegt genoeg. Ondertussen zie ik dat de kraamhulp een soort plastic schortje voorknoopt.
Ik heb geen idee hoe lang ik al onder de douche vandaan ben, maar ik weet precies hoe laat het is.
Mijn dochter komt eraan.
“Bij de volgende wee mag je persen” zegt de verloskundige. Ik knik, maar weet dat dit niet nodig is. Mijn lichaam doet het zelf. Ik concentreer me op de oerkracht die ik door mijn hele lichaam voel gaan.
De laatste wee. Ik ontspan me, tot in de topjes van mijn vingers.
04:49 uur.
Ik hoor een harde brul.
Daar is ze.
Kiki Olivia.
Klein, maar prachtig. Perfect. Het allermooiste meisje dat ik ooit heb gezien.
Ondertussen liggen Nino en Dex nog heerlijk te slapen.
Met een plakkerig bundeltje geluk in mijn armen denk ik terug aan wat er de afgelopen uren gebeurd is.
Wat een ongelofelijke nacht. Wonderlijk. Sprookjesachtig bijna.
De tropische hitte.
Het noodweer.
Mijn dochter werd geboren terwijl de rest van de wereld lag te slapen alsof er niks aan de hand was.
Ik stap gauw onder de douche en als ik even later heerlijk schoon en aangekleed met mijn kersverse baby in bed lig klinkt er een vertrouwd geluid.
Ik hoor de klink van de deur van Nino’s kamertje naar beneden gaan en kijk Olaf aan. Ochtend.
Blote voetjes trippelen over de gang. “Mama, is de baby er?” Is het eerste wat hij vraagt als hij de kamer binnenloopt.
“Ja. Ze is er!” Hoor ik mezelf terugzeggen.
Terwijl Nino zijn zusje voor de allereerste keer vasthoudt hoor ik nog een deur opengaan. Daar staat Dex met fonkelende oogjes. “Ze is er!”
+ show Comments
- Hide Comments
Plaats een reactie